EXTRA GUNSTIG
Deze week heeft het Ministerie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK) bekend gemaakt dat de SDE++ ronde voor 2023 opengesteld zal worden van 6 juni t/m 3 juli. In verschillende gesprekken met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Ministerie voor EZK, en middels een reactie op de consultatie voor de SDE++ 2023, is er een goede invulling van de regeling voor zonne-energieprojecten. Dit is bijzonder goed gelukt. Deze aankomende ronde biedt sterk verbeterde kansen voor zonnewarmte én zonnestroom projecten. Graag lichten we dit in onderstaand artikel uit!
Verhoogde basisbedragen
De basisbedragen voor zonnestroomprojecten zijn dit jaar gemiddeld significant hoger dan die van de ronde in 2022. Dit wordt met name veroorzaakt door gestegen materiaalkosten en verslechterde voorwaarden voor het financieren van nieuwe duurzame energieprojecten. Er is tijdens de consultatie voor de SDE++ ronde van 2023 gepleit voor een scherpe evaluatie van de toentertijd geldende basisbedragen tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen. De hogere basisbedragen bieden de zekerheid aan investeerders in een sterk veranderende markt. Gebar GO is verheugd dat zo de mogelijkheden beter worden.
Rangschikking en budget
Door de verhoogde energieprijzen staan zonne-energieprojecten ook erg goed in de rangschikking van de SDE++ ronde 2023. Dat wil zeggen: zonne-energie is nu de goedkoopste manier om CO2 te reduceren in de SDE++ en komt als eerste aan bod in toekenning van beschikkingen. Waar eerder technieken zoals het opvangen en opslaan van CO2 (CCS) eerder in aanmerking kwam voor subsidie, zullen nu eerst PVT en meeste zonnestroom categorieën een positieve beschikking ontvangen. Zonne-energie categorieën daarmee echt de kopgroep van de SDE++ geworden. Dat is natuurlijk erg goed nieuws. Door het verhoogde budget (€8 miljard) is er deze ronde veel kans op een succesvolle indiening. Er is daarbij extra veel ruimte voor warmteprojecten, want er worden voor onder andere duurzame warmte speciale budgetten gereserveerd, de zo genoemde ‘hekjes’.
Her-indienen van risicoprojecten
In de kamerbrief waarin de openstelling van de SDE++ is aangekondigd, wordt nog gesproken over het verlengen van de realisatietermijn. Het doel is om projecten die nu dreigen niet gerealiseerd te worden, extra tijd te bieden voor realisatie.
Tegelijkertijd zien we ook dat in de SDE++ ronde van 2023 al in een oplossing voorzien wordt, doordat het mogelijk is om projecten opnieuw in te dienen. Bestaande, maar nog niet gerealiseerde, SDE++ projecten komen voor her-indiening in aanmerking wanneer deze onder hun eerdere beschikking niet meer gerealiseerd kunnen worden. Hiermee kan een groot deel van de pijplijn die “at risk” is, dus gered worden. Het her-indienen van een subsidieaanvraag betekent ook dat de realisatietermijn opnieuw ingaat, dit zorgt ervoor dat projecten die bijvoorbeeld door netcongestie onverwacht lang moeten wachten op een aansluiting toch gerealiseerd kunnen worden. Door de voorwaarde dat men de bestaande beschikking wel inlevert, bewaakt het Ministerie dat er voldoende concurrentie tussen de verschillende aanvragen blijft bestaan.
Er wordt nog door het Ministerie gekeken of aanvullend hierop nog tot verdere veranderingen zou moeten leiden. Brancheorganisatie hebben zich de afgelopen tijd hard gemaakt voor de mogelijkheid tot her-indienen van projecten en is daarom blij dat het Ministerie dit mogelijk maakt. Desalniettemin als mogelijkheden er zijn om ook nog een jaar extra realisatietermijn voor beschikkingen van de jaren 2019 t/m 2022 zou dit zeer positief zijn.
Transportindicaties
Voorkomen moet worden dat her-indiening en nieuwe projecten vastlopen op een negatieve transport-indicatie. Her-indiening kan zonder het opnieuw aanvragen van transportindicatie is de gedachte. De transport-indicatie via de Tweede Kamer zou op on-hold gezet moeten worden. Doordat de congestieonderzoeken ‘nieuwe stijl’, die vanaf november 2022 verplicht zijn, niet op tijd zijn uitgevoerd door de netbeheerders, is dit wellicht niet juist om een negatieve transport-indicatie af te geven voor nieuwe projecten. We weten immers helemaal niet zeker of er inderdaad geen ruimte zou zijn voor die nieuwe projecten, totdat deze congestieonderzoeken afgerond zijn.
50% aansluiten voor kleine projecten
In de afgelopen SDE++ ronde werd de 50% aansluitvoorwaarde opgenomen voor grote zonne-energieprojecten. Projecten mogen hun aansluiting uitbreiden of nieuw aanleggen op 50% van de omvang van het totale vermogen van het zonnestroompark. In de ronde van 2023 zal deze voorwaarde ook gaan gelden voor installaties kleiner dan 1MWp.
Zonnewarmte: goede aanpassingen voor PVT en zonthermie
Ook voor PVT is er goed nieuws: de categorie is beter afgestemd op de markt. In deze ronde is het niet alleen mogelijk om voor de combinatie met nieuwe warmtepompen in te dienen, zoals dat eerder het geval was, maar ook voor de installatie van een PVT-project als toevoeging op reeds geïnstalleerde warmtepompen. Het minimale oppervlakte voor PVT-panelen is verlaagd en ook het minimale vermogen voor de warmtepompen die gekoppeld worden aan de PVT-installatie is aangepast. Dit zorgt ervoor dat PVT-projecten een serieuze kans gaan krijgen om de markt voor grootschalige duurzame warmte te gaan betreden.
(bron, tekst overgenomen uit Holland Solar)